De laatste brief die we hebben van Cyriel dateert van mei 1918, dus kort na de zware gevechten van april. Cyriel stelde zijn vrienden gerust over het verloop van de oorlog en verzekerde hen dat de overwinning nabij was:
Wat de toestand betreft: misschien kan [ik] te optimist en te rooskleurig de zaken inzien als ik U zeg dat ’t grootste gevaar voor insluiting van’t leger geweken is en de doorbraak van de moffen voor goed gestuit zelfs na de inname van ons hoogtepunt in Vlaanderen; t.t.z. de Kemmelberg. Alle gevaar is, mijns inziens, nog niet geweken en de duitschers zullen ’t ijzer misschien nog wel een klop trachten te geven (…). Eén zaak is echt en verzekerd, voor gelijk wat offensief, dat we ze verwachten in volle gereedschap, met al de beschikbare reserve van mannen en munities
Brief van Cyriel aan zijn vrienden, plaats onbekend, 8 mei 1918 // Lees hier alle brieven //
Spreekt uit onderstaande foto Cyriels vertrouwen op een spoedige overwinning voor de geallieerden? Het is de laatste foto die we van hem hebben. We weten niet precies wanneer hij werd genomen.
Afstuderen onder kanonnengebulder
In de zomer van 1918, na drie jaar soldatenleven, kreeg Cyriel als bij wonder enkele maanden pauze van het oorlogsgeweld. In mei 1918 werden de student-soldaten door de overheid naar De Panne geroepen om alsnog te studeren en examens te doen. Cyriel greep zijn kans, studeerde met verdubbelde inzet en slaagde met glans voor de examens. Zijn droom om verder te studeren aan het Grootseminarie en priester te worden leek verzekerd. Maar in september werden de studenten alsnog teruggestuurd naar de loopgraven.
Het eindoffensief van de geallieerde legers was immers in volle voorbereiding. In de voorafgaande weken hadden Britse en Amerikaanse troepen belangrijke zones kunnen heroveren op de Duitse. Op 28 september startte het geallieerde eindoffensief tussen Ieper en Diksmuide. Maar in sommige zones was er toch nog zeer felle Duitse tegenstand, onder meer aan de Zeugeberg in Westrozebeke. Het Belgisch leger leed daar grote verliezen.
Het Slachtoffer
In den namiddag kwam Cyrille voorbij den Aalmoezenier. Op een berrie verdroeg hij een gekweststen soldaat… Van daags te voren had hij geen oogenblik opgehouden zich met lijf en ziel toe te wijden. [Cyriel werd in voorgaande passage terechtgewezen door de aalmoezenier omdat hij ook gewonden van de andere regimenten wegvoerde] Twee minuten later: ‘Gauw, gauw! Heer Aalmoezenier!’ gilt men… ‘Cyrille…’ Maar het gedommel van ’t kanon belet te verstaan wat er nog bij was… De aalmoezenier meende, dat de gekwestste van Cyrille aan ’t sterven lag. Hij loopt dan in de richting, welke de jongen was ingeslagen. Hooren en zien vergaan van ’t bombardeeren… Hevig! Hevig! Tot drijmaal wordt de Aalmoezenier ten grond gesmeten. Met moeite kan hij vooruit… Cyrille! Cyrille! Maar ’t helsch geroffel der bommen verdooft alle ander gerucht…. Doch… ziedaar! Een gekwetse, uitgestrekt op den rug! Het is De Ruytter, gansch bebloed, door een houwitser in de borst getroffen…
Uit Heldhaftige zielen: Cyriel Deruytter (1922), hoofdstuk ‘Het Slachtoffer’
Zo wordt de dood van Cyriel beschreven in de reeks Heldhaftige zielen (1922) die na de oorlog uitgebracht werd. Met zijn goede studieresultaten, zijn ernstige godsdienstigheid en zijn sterke patriottisme – die we ook in zijn brieven konden teruglezen – was de piepjonge Cyriel een ideaal persoon om te romantiseren voor propagandadoeleinden na de oorlog.
In grootsprakerige patriottische taal werd de naoorlogse jeugd opgeroepen om Cyriels voorbeeld van zelfopoffering te volgen: “Vergeet uwe helden niet! […] Weest, zoals zij, onverschrokken Belgen vol toewijding voor het Vaderland, en onwankelbaar trouw aan eer en plicht.” Hij was dus niet alleen een oorlogsslachtoffer in de huidige betekenis van het woord, maar ook een ‘bloedoffer’ gebracht op het altaar voor God en Vaderland. Het is een martelaarsideaal dat we vandaag in België maar moeilijk kunnen vatten…
Hoe Cyriel precies aan zijn einde gekomen is, weten we niet – op bovenstaand verslag kunnen we niet echt vertrouwen. Wel zijn we zeker over volgende feiten: in de gevechten van het eindoffensief sneuvelde Cyriel tijdens de uitoefening van zijn werk als brancardier. Hij stierf in Poelkapelle op 29 september 1918. Hij was 24. Minder dan zes weken later werd de wapenstilstand getekend.
Zijn familie bleef nog weken in het ongewisse. Zijn vader kreeg officieus bericht dat zijn zoon zou zijn gesneuveld, maar het officiële overlijdensbericht kwam pas maanden later. Cyriel was één van de 31 Zarrense soldaten die sneuvelden in de Eerste Wereldoorlog (op een totaal van ongeveer 150 gemobiliseerde Zarrenaars).
Postuum werden er aan Cyriel verschillende eretekens toegekend, zoals het oorlogskruis, de overwinningsmedaille, de herinneringsmedaille en het kruis van Ridder in de Orde van Leopold II. Dat zo’n tekens van eer voor de soldaten en hun familie meer betekenden dan wat ‘oud ijzer’, weten we uit het onderzoek van Rose Spijkerman.
Eerst werd hij begraven op de militaire begraafplaats van Poelkapelle, in 1925 werd hij herbegraven op de statige Belgische militaire begraafplaats in Houthulst. Hij rust er samen met 3444 andere gesneuvelden in de schaduw van majestueuze beuken.